Home Projecten Bij elkaar meer dan 100 jaar peinemann

Bij elkaar meer dan 100 jaar peinemann

In de rubriek ‘uitgelicht’ praten we met collega’s die zich dag in dag uit, inzetten voor ons familiebedrijf. Want hoe is het om te werken bij een logistiek dienstverlener? En bij een familiebedrijf? 

Een korte introductie. Sinds 1954 houden wij ons bezig met de verhuur van heftrucks. Nu, anno 2023, zijn we uitgegroeid tot een bedrijf van formaat. Zelf noemen we het een one-stop-shop voor horizontaal en verticaal intern transport. We zijn expert in het draaiende houden van interne logistieke processen binnen de bouw, haven, industrie en logistiek. Dat doen we samen met meer dan 1000 collega’s en 5000 stuks equipment in de verhuur.

Ik, Marlies Prins van de afdeling marketing en communicatie hoor regelmatig collega’s praten over hoe het vroeger was en zie regelmatig pensionado’s langskomen. Ik ben benieuwd wat het werken bij het familiebedrijf zo leuk maakt, dat je voor altijd een oranje hart hebt. Daarvoor ga ik in gesprek met de pensionado’s Marinus van Wolferen, John Hendriks en Leo Mizelmoe om dat uit te zoeken

Kun je kort vertellen wie je bent, wat je hebt gedaan en hoe lang je bij Peinemann hebt gewerkt?

John begon in 1966 op 18-jarige leeftijd als heftruckmonteur bij Peinemann. Niet lang daarna emigreerde hij naar Zuid-Afrika, maar hij keerde na een paar jaar terug naar Nederland. “Toen ik terugkwam naar Nederland ben ik naar Willem Peinemann (oprichter van Peinemann) gegaan om mijn baan terug te vragen. Willem vroeg toen: ”Wat kom jij hier nou doen?” Waarop ik reageerde “ik ben een goede duif en een goede duif komt altijd terug in zijn hok. Ik werd weer aangenomen en heb 30 jaar bij Peinemann gewerkt als heftruckmonteur, maar ook als lasser en later in het magazijn. Met 59 jaar ging ik met de VUT.”

Marinus kwam in 1977 in dienst en heeft ook 30 jaar bij Peinemann gewerkt als heftruckmonteur. Hij was bijna 60 toen hij met de VUT ging. Zijn oranje hart bracht hem weer terug en vandaag de dag werkt hij weer 2 dagen bij Peinemann. “Ik werkte bij Mercedes en daar repareerde ik een servicewagen voor Peinemann. Ik kwam in gesprek met John (Hendriks) en ik vertelde hem dat ik altijd in de heftrucks had gezeten. Waarop John zei dat ik dan beter bij Peinemann kon komen werken en zo is het gekomen.”

“Wat hebben we een lol gehad in die tijd. We hebben een keer gas en zuurstof in een band geblazen en die knalde uit elkaar. Dat gaf een knal joh, wat hebben we gelachen.”

Leo Mizelmoe trad in 1975 in dienst bij Peinemann als commerciële man. Voordat hij bij het bedrijf kwam, werkte hij bij een concurrent. Leo groeide op met kranen en was altijd gefascineerd door dit vak. Zijn ervaringen met kranen dateren uit zijn vroege jeugd, toen hij op zaterdagen en na schooltijd meeging naar klussen. Leo woonde naast een kraanbedrijf.

“In die tijd waren de kranen nog mechanisch en lang niet zo geavanceerd als nu. We noemden ze takeldozen”, zegt Leo. “Ik ben binnen Peinemann gegroeid. In 1976 werd ik bedrijfsleider, in 1977 adjunct-directeur en in 1994 directeur en in 2012 werd ik ook adjunct-directeur van Peinemann Equipment. Dat kwam er toen bij, hoofdzakelijk door de bundeltrekkers.”

 

Wie waren de eerste grote klanten van kranen?

Leo schudt ze zo uit zijn mouw “BP, Esso, Akzo, Lyondell, Allemaal bedrijven in de petrochemie en het zijn nog steeds onze klanten. We hadden ook wat klanten in de bouw, want ik kwam uit de bouw. Bij mijn vorige werk hadden we één klant in de petrochemie, dat was BP. Ik heb er 21 jaar aan gewerkt om die voor Peinemann te winnen. Ik kwam maar niet binnen bij BP en toen we net de eerste bundeltrekker hadden heb ik gevraagd of ik een aanbieding mocht maken om bundels te trekken. Dat mocht, maar niet met onze eigen kraan. Daarvoor hadden ze een contract met een ander bedrijf. Later mochten we bundels trekken met onze eigen kraan, maar we kregen geen kraancontract. Ik heb ze nooit verplicht om bij een bundeltrekker onze eigen kraan te gebruiken, zo werk ik niet. Toen het contract met de vaste kraanaanbieder afliep, heb ik gevraagd of ik ook mocht aanbieden voor een 3-jarig contract. Ik vergeet het nooit, ik stond met Peter Peinemann in een bus op Zestienhoven om naar weet ik waar te vliegen en toen kreeg ik een telefoontje dat ik de BP had gescoord. We stonden te juichen in die bus joh. Heel subliem, de tijd nemen en geduld hebben.”

 

Noem een aantal verschillen tussen Peinemann vroeger en nu en wat is dat dan?

“Vooral op veiligheid zie je dat er veel veranderd is”, vertelt Leo. “Je had geen bril of helm op en geen veiligheidsschoenen aan. Ook kon je zo een fabriek inlopen. Dat is nu allemaal wel anders.”

“Voor die jonge gasten van nu is het ook heel anders”, zegt Marinus. “Wij konden vroeger bijvoorbeeld geen foto’s maken, want dan moest je een fototoestel bij je hebben. Nu kun je met je telefoon overal een foto van maken. Dat is handig als je monteur bent, dan kun je gelijk kijken wat er is. Vroeger repareerden wij van alles met ijzerdraadjes en als we onderdelen nodig hadden die we niet hadden, maakte Ton Diepenhorst ze zo. Een ander verschil is dat de heftrucks vroeger op luchtbanden reden en als ze lek waren moesten wij ze plakken. Toen kreeg je die massieve banden en daar wilden ze niet mee rijden want dat bonkt, dus in het begin hebben we er ventieltjes opgeplakt, zodat het leek alsof het luchtbanden waren.”

“Vroeger was er ook meer tijd om een grap uit te halen, nu is alles wat hoffelijker geworden. De grappen die wij uithaalden die kunnen nu echt niet meer, dan wordt je direct ontslagen”, zegt Leo.

 

Marinus, jij loopt nog steeds hier rond bij heftrucks. Ken je de nieuwe jongens ook en is de sfeer hetzelfde als vroeger?

“Ja natuurlijk ken ik die ook. De sfeer is wel anders. Het kan natuurlijk aan mijn leeftijd liggen, maar zij hebben heel andere ideeën dan wij. Ze zitten allemaal op hun telefoontje en laten elkaar dan van alles zien. Dat interesseert mij niet zo erg.”

 

Heb je een mooie anekdote over de tijd dat je hier werkte?

Marinus herinnert zich nog wel een keer dat hij met Jaap Peinemann naar Schotland geweest om de Hyster fabriek te bezoeken. “Op een gegeven moment zitten we aan een tafel in een restaurant en daar was een bruiloft gaande waar alle mannen een Schotse rok droegen. Dus ik zeg: ik ben naar de wc geweest en er hangen allemaal haakjes aan de wc. Haakjes? Was de reactie. Ja zeg ik, want die gasten hebben een rok aan en daar zit een lusje aan. Als ze dan naar het toilet gaan, hangen ze die rok aan de haak en zo staan ze te plassen. Ineens was heel de tafel leeg. Ik lachen, want het was helemaal niet waar.”

Leo vertelt over de eerste bundeltrekker die we kochten. “De eerste bundeltrekker hebben we in 1978 gekocht in Houston, Amerika. Ik was daar samen met Peter en Willem Peinemann. We zagen de bundeltrekker op een parkeerterrein, dat ding was heel klein en lucht gedreven. Het regende daar pijpenstelen en we hebben niks gezien of geleerd over die bundeltrekker, maar we kochten hem wel, want we hadden een eerste grote klus aangenomen bij Esso Chemie. De bundeltrekker werd op een schip gezet en kwam in zwaar weer terecht. Het duurde vele extra dagen voordat die in de Rotterdamse haven aankwam. We hadden nog nooit geoefend met de bundeltrekker en bij Esso was alles geregeld voor deze klus, dus we konden niet terug. Op zondag hebben we op ons buitenterrein geoefend en op maandag startten we met die klus bij Esso. Op 10 meter hoogte moesten we twee bundels van 22 ton eruit trekken. Er stond een flink aantal mensen van Esso te kijken wat we aan het doen waren, het zweet stond op mijn rug. We hebben een dag gedaan over die twee bundels, ik denk dat we dat nu in een uur doen.”

  

Heb je een oranje hart? En hoe uit zich dat? Wat is de definitie van een oranje hart?

John heeft daar wel een antwoord op. “Ik heb er altijd naar mijn zin gewerkt, ik ben nooit chagrijnig naar mijn werk gegaan. Vorig jaar kwam ik een keer langs op de scooter en toen regende het zo hard dat Alberts vroeg of ik een jasje wilde hebben. Er staat Peinemann op de rug van die jas, dus die geef ik nooit meer terug. Dat is toch een oranje hart of niet?”

Leo zegt ook dat hij het oranje hart nog heeft. Hij wordt emotioneel als hij hierover praat. “Ik heb een hele goede relatie met Peter Peinemann, ik ga vaak bij hem koffiedrinken. We zijn altijd meer vrienden dan werkgever werknemer geweest. Peinemann is het beste bedrijf waar ik ooit gewerkt heb. Ik heb hiervoor een paar werkgevers gehad, maar wat ik hier heb meegemaakt, dat maakt je nergens mee. Het sociale van Peinemann in zijn algemeenheid, maar vooral van Peter is ongekend en dat wil ik benadrukken. Dat is het oranje hart, het is een deel van mijn leven.”

“Ja”, beaamt John. “Ook de oude Peinemann (Willem) was een hele sociale man. Als er iemand een keer niet op het werk kwam, omdat er thuis iets aan de hand was met je vrouw, dan ging hij je echt opzoeken.”

Het oranje hart en het sociale waar ze Leo en John het over hebben herkent Marinus wel. “Toen mijn vrouw ziek werd”, zei Peter: “Wordt ze al geholpen anders gaat ze naar een privékliniek.” “Gelukkig werd ze al geholpen, maar staat hij achter wat hij zegt.”

 

En wat is mij het meeste opgevallen na het gesprek met de ‘pensionado’s’?

Het begon al bij de vraag aan deze mannen of ik ze mocht interviewen over hun werk bij Peinemann. Ze zeiden alle drie volmondig ja. Ik voelde de passie die deze mannen hadden en hebben voor Peinemann. Ze vinden het allen een fijne en vooral sociale werkgever. Het is mooi om te zien hoe hun hart oranje is gekleurd. Ik werk hier veel korter dan de pensionado’s hebben gedaan, maar ik ervaar hetzelfde. Peinemann is een fijn bedrijf om voor te werken en zowel werkgever naar werknemer als onderling is het heel sociaal. Ook mijn hart is inmiddels oranje gekleurd.

Onze machines

Kies een groep en bekijk wat we nog meer verhuren.